A website by War Heritage Institute

Activiteit
Pop-up expo - "De Bevrijding

Elke maand, van mei tot december, zet het Legermuseum iemand in de schijnwerpers die een rol heeft gespeeld bij de bevrijding van ons land!

Pop-up expo - "De Bevrijding

Details activiteiten

Datum
-
Adres

Jubelpark 3
1000 Brussel
België

Pop-Up Expo - "De Bevrijding"

Elke eerste dinsdag van de maand, van mei tot december, verdwijnt er een vraagteken en worden er een of meer voorwerpen toegevoegd, gekoppeld aan een nieuwe persoon die een rol heeft gespeeld in de bevrijding van ons land!

Pop-up Libération : Van Kuyck
Mei - Hugo Van Kuyck

Antwerpenaar Hugo volgt in 1940 de Belgische regering in ballingschap naar Limoges vooraleer zich in te lijven bij het Amerikaanse leger. In 1943 wordt hij naar Groot-Brittannië gestuurd om de toekomstige landing in West-Europa voor te bereiden. Hij staat dan aan het hoofd van de Beach Intelligence Section en bestudeert de kustlijnen, de bunkers van de Atlantikwall en de getijden om de plekken en tijdstippen te bepalen die zich het beste tot een operatie lenen: Overlord vindt uiteindelijk op 6 juni 1944 in Normandië plaats. 

Hij beëindigt de oorlog met de graad van luitenant-kolonel en krijgt verschillende eretekens: de Bronze Star Medal, de Air Medal van de U.S. Air Force en de Legion of Merit. Zijn jas en kepie worden in het Legermuseum in de afdeling over de Tweede Wereldoorlog tentoongesteld. 

Brigade Piron
Juni - Charles Kaise en de brigade-Piron

De brigade-Piron, het “Belgische leger in ballingschap” met 2.300 manschappen in 1944, vertaalt de wil van de regering om de strijd tegen de As-mogendheden voort te zetten. Verschillende interne secties verzekeren de autonomie van de brigade. 1e sergeant Charles Kaise wordt op 36-jarige leeftijd in de kleine afdeling van de militaire politie opgenomen. Bij de landing in Normandië organiseren de M.P.’s het verkeer, helpen ze verloren gelopen personen weer op weg en zijn ze verantwoordelijk voor de krijgsgevangenen.

Adjudant H. Kaise, die in de luchtvaartafdeling van het Koninklijk Legermuseum werkte, schonk de tenue en de riem van zijn vader aan de instelling, respectievelijk in 1975 en in 1982. 

RAF- Paul Cooreman
Juli - Flight Lieutenant Paul H. Cooreman DFC, “Paolo” van 609 Squadron

Deze Gentenaar, zoon van een voormalige Belgische eerste minister, sluit zich bij het leger aan bij het 1e regiment gidsen. Hij wordt in 1940 krijgsgevangen genomen en in Oflag IVC (Slot Colditz) opgesloten, maar wordt op 25 augustus 1940 vervroegd vrijgelaten. Hij begeeft zich dan via Frankrijk en Spanje (waar hij een tijdje in het kamp van Miranda de Ebro wordt vastgehouden) naar Groot-Brittannië. In 1943 wordt hij lid van het 609 Squadron van de Royal Air Force (RAF). In dit squadron dienen 55 Belgen, 15 van hen zullen tijdens de oorlog sneuvelen. Tijdens zijn jaren in het 609 Squadron voert Cooreman 130 gevechtsmissies uit. Op 3 augustus 1944 wordt hij tijdens een vlucht boven Normandië door de Duitse FLAK neergeschoten. Hij overleeft de crash en blijft tot het einde van de oorlog in dienst.

S.A.S.
Augustus - Joseph-Florent Leszczynski en de Special Air Service (S.A.S.)

Joseph, ook wel “Tchouki” genoemd, is de zoon van een Russische militaire arts die in 1914-1918 in Frankrijk en vervolgens tijdens de Russische burgeroorlog vocht. Het gezin vestigt zich in Brussel, maar gaat in 1940 in ballingschap naar Zwitserland. Joseph verlaat Genève om zich (via Frankrijk en Spanje) naar Groot-Brittannië te begeven, waar hij voor de Britse S.A.S. wordt gerekruteerd.

Hij wordt eerst naar Tripolitanië (Noord-Afrika) en dan naar Italië gestuurd. Op 5 juni 1944 wordt hij naar Engeland teruggehaald om op Normandië te springen. Hij bereikt Brussel twee dagen voor de bevrijding en wordt nadien nabij Arnhem (Nederland) geparachuteerd. Hij levert ook strijd bij Bande (slag om de Ardennen), evenals in Duitsland, waar hij onder meer het kamp van Bergen-Belsen ontdekt, dat hij aanvankelijk voor een versterkte stelling houdt.

----

De 1st Belgian Independent Parachute Company, een eenheid van Belgische parachutisten opgericht in Groot-Brittannië, wordt in februari 1944 aan de S.A.S.-brigade (Special Air Service) toegewezen en tot 5th S.A.S. omgedoopt. De eenheid werkt aan talrijke operaties in Frankrijk mee.

In augustus 1944 worden manschappen aan de Frans-Belgische grens geparachuteerd (operatie-Noah van 16/08/1944 tot 06/09/1944) om in Frankrijk de bevrijding van het Belgische territorium voor te bereiden. De S.A.S.-parachutisten trekken België binnen, leggen contact met het Verzet en beginnen hun opmars door de Duitse troepen in hinderlagen te lokken. Na andere droppings en operaties op Belgisch grondgebied (slag om de Ardennen) nemen de manschappen van de S.A.S. aan de slag om Holland deel en zetten dan koers richting Duitsland waar ze nazi-hoogwaardigheidsbekleders (Von Ribbentrop en de regering-Dönitz) arresteren.

Marcel Louette (Witte Brigade)
September - Marcel Louette (Witte Brigade) (1907 – 1978)

Tijdens de 18-Daagse Veldtocht is Marcel Louette commandant van de 10e compagnie van het 36e linieregiment. Hij wordt gevangengenomen, maar mag enkele dagen later toch naar Antwerpen terugkeren. Hij sluit zich onmiddellijk bij het Verzet aan en richt de Witte Brigade op, een organisatie die meteen een oorlogsbijnaam krijgt: Fidelio.

De beweging voert sabotageoperaties uit, verzamelt informatie, verspreidt clandestiene pers, helpt Joden en werkweigeraars, ... Louette wordt op 9 mei 1944 gearresteerd en naar het Gestapo-hoofdkwartier (Koningin Elisabethlaan in Antwerpen) gebracht, waar hij een “doorgedreven ondervraging” ondergaat; vervolgens wordt hij naar het SS-Auffanglager-Breendonk gevoerd, waar hij eveneens wordt gemarteld. Op 31 augustus 1944 wordt hij naar het concentratiekamp van Vught (Nederland) en vervolgens naar Sachsenhausen (Duitsland) gestuurd, waar hij op 22 april 1945 door Sovjet troepen wordt bevrijd.

bataillons fusilliers
Oktober - René Van Den Neste (1922 – 2011) en het 4e bataljon fuseliers

Op 25 juni 1944 verbindt de Belgische regering in Londen zich ertoe zes bataljons te vormen om de communicatielijnen te bewaken. Het 4e bataljon, opgericht op 7 oktober, wordt in Tervuren (Kwartier-Panquin) gekazerneerd en ter beschikking van het Amerikaanse 9e Leger gesteld.

René Van Den Neste, afkomstig uit het Verzet en later bekend als kunstenaar in de kring van surrealistische schilders en schrijvers rond Magritte, meldt zich op 22-jarige leeftijd bij het 4e bataljon Belgische fuseliers aan, krijgt het nummer F4-160 (op 900 manschappen) en wordt bij de 3e sectie van het 2e peloton van de 1e compagnie ingedeeld.

Het 4e bataljon is de eerste Belgische eenheid die Duitsland binnentrekt, op 3 januari 1945. Het zet screeningslijnen voor vluchtelingen op en arresteert Duitse soldaten (en SS’ers) vermomd als burgers, evenals leden van het V.N.V. (Vlaamsch Nationaal Verbond) en familieleden van Léon Degrelle.

V2 bommen op Antwerpen
November - De V1’s en V2’s op Antwerpen

De vliegende bommen V1 (Fieseler FI 103) en V2 (A4), ontwikkeld door nazi-ingenieurs in 1940 en door de nazipropaganda in 1943 Vergeltungswaffe (vergeldingswapen) genoemd, zijn een reactie op de geallieerde bombardementen op Duitsland. De V1 kan, gelet op zijn maximale snelheid van 640 km/u nog worden onderschept, maar de V2 is als supersonische raket onmogelijk te stoppen.

Na de bevrijding in september 1944 worden Belgische steden het doelwit van deze wapens:  bijna 1.600 exemplaren worden op Luik (1.649 doden) en 132 op Brussel afgevuurd, maar Antwerpen, een strategische haven voor de Geallieerden, betaalt de hoogste tol: zo’n 6.000 vliegende bommen worden op de stad en de dokken afgevuurd, waarbij ongeveer 4.300 slachtoffers en meer dan 7.000 gewonden vallen, ondanks de geallieerde luchtafweer die vele tuigen weet te onderscheppen (85% van de V1’s in 1945).

In de afdeling ‘Tweede Wereldoorlog’ van het Museum vind je een V1-karkas dat door Amerikaanse artilleristen werd gebruikt als een bord om hun overwinningen te noteren; ze tekenden er de vliegende bommen op die ze hadden neergeschoten.

SAS
December - De Patchett van luitenant Paul Renkin (5th Special Air Service) (1915 – 1944)

Dit Patchett Mk.I-machinepistool (na de oorlog ‘Stirling L2A3-machinepistool’ genoemd) was het wapen van luitenant Renkin van de 5th Belgian S.A.S.; hij schilderde het zelf in dit zeer bijzondere groen.

Luitenant Renkin wordt in de nacht van 15 augustus 1944 in de Ardennen aan de Belgisch-Franse grens geparachuteerd en neemt met zijn mannen tijdens operatie-Noah aan de bevrijding van België deel (officieus is hij de eerste geallieerde soldaat die – samen met de andere Belgische S.A.S. – voet in België zet). Hij keert terug naar Groot-Brittannië, maar wanneer het Von Rundstedt-offensief uitbreekt, wordt hij opnieuw naar België gestuurd om aan de slag om de Ardennen deel te nemen. Hij sneuvelt samen met de twee andere inzittenden van zijn jeep tijdens een verkenningsmissie op 31 december 1944, bij gevechten in Bure.